Wanneer wordt een tussenpersoon in de kunsthandel een «verkoper»?

Geplaatst op 24/03/2017

NEWSFLASH
 

Het Europees Hof van Justitie heeft onlangs een bijzonder interessant arrest geveld met betrekking tot de aansprakelijkheid van tussenpersonen in de verkoop.(1)

De Europese richtlijn 1999/44 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen (de richtlijn) werd omgezet in Belgisch recht in de artikelen 1649bis en volgende van het Burgerlijk Wetboek.

De richtlijn voert een specifiek beschermingsregime in voor consumenten die consumptiegoederen kopen.  Een consument wordt omschreven als elke iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die geen verband houden met zijn beroep of bedrijf. Consumptiegoederen zijn alle roerende lichamelijke zaken, behalve goederen die onder gedwongen uitvoering of anderszins gerechtelijk worden verkocht. Het toepassingsgebied van de richtlijn is dus potentieel zeer ruim.

In haar arrest van 9 november 2016, heeft het Hof de notie van verkoper in de zin van de richtlijn geïnterpreteerd.

Een verkoper wordt gedefinieerd als "iedere natuurlijke of rechtspersoon die uit hoofde van een overeenkomst in het kader van zijn bedrijf of beroep consumptiegoederen verkoopt".

Het geval in kwestie betrof een dame die een tweedehandsvoertuig had gekocht van een garage. De wagen bleek echter niet de eigendom van de garage te zijn maar van een privépersoon, waarbij de garagehouder enkel als tussenpersoon bij de verkoop diende. Een privé-verkoper valt evenwel niet onder het toepassingsgebied van de richtlijn. De vraag was of de garagehouder, een professioneel dus, kon beschouwd worden als de "verkoper" in de zin van de richtlijn, alhoewel hij slechts als tussenpersoon had gehandeld.

Het Hof van Justitie oordeelde dat een tussenpersoon kan beschouwd worden als verkoper indien hij ten overstaan van de consument de indruk wekt als verkoper van een (consumptie)goed in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf te handelen. Deze handelaar kan immers verwarring bij de consument scheppen, door hem ten onrechte te doen geloven dat hij als eigenaar dat goed verkoopt. Hierbij maakt het geen verschil of de tussenpersoon al dan niet voor zijn bemiddeling wordt vergoed.

Men dient dus na te gaan of de tussenpersoon de consument naar behoren heeft geïnformeerd dat hij niet de eigenaar van het betrokken goed was. De omstandigheden waarmee bij elk concreet geval moet rekening worden gehouden zijn:

  • de mate van betrokkenheid en de intensiteit van de inspanningen van de tussenpersoon bij de verkoop ;
  • de omstandigheden waarin het goed aan de consument is aangeboden ;
  • het gedrag van de consument, om te bepalen of hij kon begrijpen dat de tussenpersoon voor rekening van een particulier handelde.

 

Wat betekent dit voor de kunsthandel?

Handelaars en galeries die kunstobjecten verkopen, zelfs als deze aan privé-eigenaars toebehoren,  aan personen die in hun privé-hoedanigheid optreden (de meeste verzamelaars) kunnen als verkoper beschouwd worden in de zin van de richtlijn  - en dus ook artikel 1649bis e.v. Burgerlijk Wetboek - indien zij de koper-consument niet naar behoren inlichten van hun hoedanigheid van tussenpersoon en dat de eigenaar van het verkochte goed een particulier is.

In dit geval is de verkoper aansprakelijk voor de niet-conformiteit van het voorwerp die zou ontdekt worden binnen de twee jaar na levering van het goed.(2) Een goed wordt onder andere geacht niet-conform te zijn, is, als het niet in overeenstemming is met de door de verkoper gegeven beschrijving ervan, of niet de eigenschappen bezit die de verkoper aan de consument heeft getoond. Met betrekking tot kunstwerken denkt men in het bijzonder aan vervalsing of namaak.

Dit betekent heel concreet dat de koper zich tegen de handelaar of galerie kan richten om de ontbinding van de koopovereenkomst (volledige terugbetaling) of een gepaste vermindering van de verkoopprijs (gedeeltelijke terugbetaling) te bedingen. In dit soort situaties is het immers normaal gezien niet mogelijk of wenselijk om het voorwerp te herstellen of te vervangen.  

Gelet op het verplicht karakter van deze wetsbepalingen, kunnen handelaars en galeries zich onmogelijk van hun aansprakelijkheid onttrekken via een contractueel beding of hun algemene voorwaarden.

In dergelijk geval moet de handelaar of galerie de koper vergoeden en rest hem alleen maar de mogelijkheid om de werkelijke eigenaar in vrijwaring te roepen, wat niet altijd gemakkelijk zal zijn.

Tot slot, bevelen wij alle kunsthandelaars die actief zijn in de verkoop van kunstwerken aan consumenten aan, om heel omzichtig te werk te gaan en potentiële kopers voldoende in te lichten over hun hoedanigheid van tussenpersoon, en vooral, om het bewijs daarvan te bewaren. Deze informatie kan bijvoorbeeld verstrekt worden in de overeenkomst die de koper ondertekent, of rechtstreeks in de verkoopcatalogus.

Deze newsflash wordt verstrekt bij wijze van algemene informatie ; de inhoud hiervan maakt geen juridisch advies uit. Voor meer informatie over dit onderwerp, contacteer ons via info@lambrechtlaw.be

 

 

(1)  Arrest van het EHJ (Vijfde kamer) van 9 november 2016 in de zaak C‑149/15 (Sabrina Wathelet v Garage Bietheres & Fils SPRL).

 

(2) Behalve indien partijen een termijn van minder dan twee jaar (minimum één jaar) overeengekomen zijn  - bijvoorbeeld in de algemene verkoopvoorwaarden, voor zover die tegenwerpelijk zijn.

 

terug naar het overzicht

Verklaring over cookies